Hoofdstuk 29: licht in de duisternis
Die dag liet ik mij niet meer zien en werd ik gelukkig ook niet meer gestoord. Nadat ik het bloed van mijn handen had gewassen, was ik mijn bed in gedoken. Mijn gedachten en geweten had ik uitgezet en daarna was ik in een rusteloze slaap gevallen.
Het kon niet heel veel later zijn toen de deur open vloog en ik met een ruk overeind schoot. Met mijn hart in mijn probeerde ik mij in de duisternis te oriënteren. Toen ik nog steeds niets zag, ontstak ik het vuur in mijn haard.
Het licht van de vlammen wierp een warme gloed op Katana's gezicht. Die warmte kon de koelte niet van haar gezicht doen smelten.
'Wat is er aan de hand?' vroeg ik mompelend terwijl ik mijn handen door mijn gezicht haalde. 'En moet dat echt op dit tijdstip?'
'Ik zou je niet uit je schoonheidsslaapje halen als het niet ernstig was,' beet ze mij toe.
Alle vriendelijkheid die er tussen ons was, leek weg te zijn gevaagd. Fronsend keek ik haar aan.
'Het is Jurian,' vervolgde ze. 'Hij verwoest zichzelf.'
Ik rolde met mijn ogen. 'Dan zeg je tegen hem dat hij dat vooral niet moet doen.'
'Niet. Grappig.' Ze knipte het licht aan en zette haar handen in haar zij. 'Ik dring niet tot hem door. Niemand dringt tot hem door. Hij drijft iedereen weg met zijn duisternis.'
'Hij heeft net zijn zusje verloren, laat hem even wegkwijnen in zelfmedelijden.' Auw. Dat was hard, dat had ik echt niet mogen zeggen. 'Sorry.'
Ze schudde teleurgesteld haar hoofd. 'Feline, als hij zo door blijft gaan, drijft hij dat kleine sprankje licht weg. En geloof mij, er schuilt meer duisternis in hem dan in wie dan ook. Als hij zijn licht kwijtraakt, gaat hij kapot. Maar gaan wij er ook allemaal aan onderdoor.'
Ik sloeg mijn benen over de rand van het bed en keek haar nog half slaperig aan. 'Wat moet ik doen?'
'Duisternis en duisternis botst. Maar als jij jouw licht gebruikt... Misschien kan jij wel tot hem doordringen.'
'Oké.' Ik knikte langzaam. 'Oké, ik doe het.'
Katana leek haar ingehouden adem los te laten. Haar schouders zakten een beetje naar beneden en ze knikte mij dankbaar toe.
Ik sloeg mijn kamerjas om en volgde Katana naar Jurians kamer. Je hoefde niet heel dicht bij zijn kamer te komen om de drukkende duisternis te voelen. Sterker nog, op twintig meter afstand zag je de slierten duisternis al over de grond kruipen.
Ik slikte een denkbeeldige brok weg en keek naar Katana, maar zij hield haar blik strak voor zich uit gericht.
Het leek tegen mijn geweten in te gaan om op die deur af te lopen. De twee stemmen in mijn hoofd schreeuwden allebei het uiterste. Maar dit keer was het mijn engeltje dat vroeg om door te gaan. En wie was ik om mijn engel te negeren?
Een vlaag van duisternis gleed mij tegemoet toen ik de deur open met moeite open duwde. Het leek alsof een wind de deur in het slot wilde houden. Diezelfde wind speelde met mijn haren toen ik de deur achter mij dicht liet vallen. Het was een bulderend geluid. Bulderende stilte.
'Jurian?' vroeg ik aan de duisternis.
Ergens in de verte klonk gerommel. 'Ga weg.'
'Hmm, nee, dan krijg ik met Katana aan de stok,' merkte ik op.
'Gezellig. Veel plezier.'
Een nieuwe vlaag duisternis sloeg in mijn gezicht. Hij probeerde mij regelrecht terug naar de deur te sturen.
Dat ging dus niet gebeuren.
Vlammen kronkelden via mijn handen, langs mijn benen, richting de grond. Ze vonden hun weg door het vertrek en joeg de duisternis stukje bij beetje weg.
Maar hij bood weerstand en een sissend geluid was het resultaat toen hij zijn ijs losliet. Een van die ijspegels schampte langs mijn arm en ik siste.
'Doe even normaal,' snauwde ik.
De duisternis trok opeens weg en aan de andere kant van de ruimte zag ik Jurian. Zijn shirt was half los gescheurd en hij stond op blote voeten. Hij zag er bijna uit als een wildeling. Zeker met die hongerige blik in zijn ogen.
Achter mij viel de deur in het slot en ik draaide mij langzaam op. 'Heb je nu serieus de deur op slot gedaan?'
Toen ik mij terug draaide stond hij al vlak voor mij en ik moest even slikken.
'Ik gaf je een kans om weg te rennen,' zei hij. Zijn blik gleed over mij heen en bleef steken op de kleine snee in mijn arm. Hij bracht zijn hand er naar toe.
'Oh echt niet,' zei ik en ik sloeg zijn hand weg. 'Ben je nu opeens een of andere vampier geworden?'
Hij boorde zijn ogen in die van mij en ik voelde mij verstijven. Niet omdat ik bang was, maar omdat hij mij liet verstijven. Zijn duisternis begon om mij heen te cirkelen.
Maar ik was sterker geworden. Dus ik sloeg terug met mijn licht.
Hij gromde zacht. 'Waarom train ik jou?'
Ik brak los uit zijn duisternis en plaatste mijn voeten stevig . 'Zodat ik dit kan doen.' Ik sloeg mijn armen om hem heen. Zijn opgehoopte woede, verdriet en stilte sloeg tegen mij aan. Hij protesteerde tegen deze aanraking, die ons beiden waarschijnlijk liet sidderen. Een nieuw soort warmte overspoelde mij. Zelfs toen hij zijn ijskrachten gebruikte om mij van zich af te duwen, wist ik stand te houden door net zo hard terug te beuken met mijn licht.
Volhouden. Net zolang volhouden tot ik niet meer kon of tot hij niet meer kon. Een van ons zou eerder moeten opgeven, al was het maar omdat onze krachten zouden uitbranden.
Om mij heen was het een spektakel van flitsen van vuur en ijs, die amper zichtbaar waren in de dans tussen licht en duister. De wind die daarbij vrij kwam, was zo hevig dat ik blij was dat ik hem stevig vast kon houden, daar ik anders waarschijnlijk om zou vallen.
Langzaam voelde ik de weerstand afnemen. De hevige druk tegen mijn lichaam nam af en in mijn greep voelde ik Jurian ontspannen. De wind ging liggen en de flarden duisternis trokken zich langzaam weer terug in Jurian. Maar ik liet niet los. Nee, mijn dwingende greep veranderde in een sussende omhelzing. Want zijn lichaam schokte terwijl hij geruisloos zijn emoties de vrije loop liet.
Hij sloeg zijn armen uiteindelijk ook om mij heen. Mijn lichaam stond in vuur en vlam, maar was ook ontzettend koel. Ik voelde mij in harmonie en sterker dan ooit te voren. En veilig, vooral veilig. Alsof ik thuis was.
'Dat had je niet hoeven doen,' zei hij zachtjes.
Ik liet zijn woorden even bezinken. 'Jawel, dat ben ik je verschuldigd.'
'Waarom?' Er klonk oprechte verbazing door zijn gebroken stem.
'Omdat ik door jou ben in gaan zien dat ik mijn duisternis moet omarmen wil ik helder kunnen denken.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Com