Hoofdstuk 7: een goede verdediging, een rake klap
Die avond zat ik samen met Ashlynn op de bank. Ze had een verdovend middel meegenomen en mij geholpen om mijn rug in te smeren. Dat maakte de vreselijk zeurende pijn iets dragelijker.
Ashlynn had het zichzelf makkelijk gemaakt met een bak chips toen ik de woonkamer weer in kwam met twee glazen cola.
Ik had haar al helemaal bijgepraat over mijn avonturen eerder die dag. Calum had geen heftige schade bij mijn vleugels gevonden en was daarna teruggegaan naar zijn eigen appartement.
Ashlynn propte haar mond vol met chips toen ik naast haar op de bank plofte. Mijn oog viel op haar pols, waar ook een nummer op getatoeëerd was.
'Wat betekenen die nummers nou eigenlijk? Zijn er mensen met hetzelfde nummer?' vroeg ik fronsend aan haar.
Haar gezicht betrok en ze knikte. Toen ze haar mond leeg had, zei ze: 'Jazeker. Er wordt beweerd dat iedere engel een demon met hetzelfde nummer heeft. Die zouden dan bij elkaar horen.'
Ik keek nog eens naar mijn pols. 'Oh, echt? Een soort perfecte match?'
Ashlynn snoof lachend. 'Nou, echt top. Ik kan me het echt niet voorstellen om met zo'n niet opgevoede crimineel in één ruimte te leven.'
'Weet jij wie de demon is die... bij jou hoort?' vroeg ik haar nieuwsgierig.
Ze schudde hevig haar hoofd. 'Nee, en dat hoef ik ook zeker niet te weten. Ik hou mijn voorkeur bij engelen.'
Een van mijn wenkbrauwen schoot omhoog. 'Oh? Welke engelen dan om precies te zijn?'
Ze grinnikte en hield wijselijk haar mond.
Vederlichte aanrakingen langs mijn vleugels, vergezeld door een geur van lavendel en duisternis. Ik keek weer naar het kabbelende beekje en er gleed een glimlach over mijn gezicht. Het voelde vertrouwd, net zoals degene achter mij vertrouwd voelde.
Langs mij gleden slierten duisternis, maar toch was deze plek licht. Een bron van goed.
'Ik kan niet beschrijven waar ik ben, of wie jij bent,' zei ik peinzend.
De gedaante boog zijn hoofd naar mijn schouder. 'Het zal allemaal op zijn plek vallen.' En voor het eerst kon ik de stem definiëren als mannelijk.
Toen ik wakker werd, was de droom slechts een vage herinnering. Een die ik diep wegstopte toen ik enkele uren later weer bij Calum op het trainingsveld stond. Met over elkaar geslagen armen en opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem aan.
'Ik maakte echt geen grapje,' zei hij toen hij zijn handen als vuisten hief en zijn voeten iets uit elkaar zette.
'Waarom moeten engelen een man-tot-man gevecht moeten kunnen voeren, als ze over magie beschikken?' vroeg ik verbaasd.
'Je moet jezelf kunnen beschermen als er afzwakkende magie wordt gebruikt,' zei hij. 'Laat maar eens zien wat je kunt, ik zal het je makkelijk maken.'
Dus ging ik tegenover hem staan. Er gleed een glimlach over mijn gezicht. 'Je moet nooit meisjes onderschatten, hè?'
In de schaduw van een boom leunde Ashlynn tegen een boom. Ze wilde zien waartoe ik in staat was en waar ze mij dan het beste kon gebruiken in haar leger. Ik kon zweren dat ik een glimlach rond haar lippen zag.
'Geloof me als ik zeg dat ik wel wat gewend ben,' zei hij met een knipoog.
Ik snoof minachtend en schoot naar hem toe. Ik haalde met mijn elleboog uit naar zijn slaap.
Maar Calum was getraind en hij greep mijn elleboog vast. Hij keek mij echter wel verbaasd aan.
Dat was echter niet mijn enige aanval. Hoewel ik met mijn elleboog geen doel trof, trof ik dit met mijn knie wel toen ik deze goed gericht naar hem optilde.
Vloekend liet Calum mijn elleboog los en klapte hij iets naar voren. 'Die was heel gemeen. Laten we er een echt gevecht van maken.' Hij had zich inderdaad defensief opgesteld en haalde nu uit naar mijn tuniek.
Maar ik was slank en behendig en danste van hem weg. Er was mij altijd verteld dat een goede verdediging net zo belangrijk was als een goede aanval. Daarom hief ik mijn armen om Calums vuist op te vangen.
Ja, die verdediging was leuk, maar een rake klap uitdelen was ook zeker niet verkeerd. Daarom haalde ik met mijn voet uit.
Calum sprong naar achteren met een kleine grijns op zijn gezicht. 'Soepel.'
Door die beweging moest hij enigszins uit balans zijn geraakt, bedacht ik mij, waarna ik naar voren stoof en mijn vuist in zijn buik plantte.
Calum had ongetwijfeld vele engelen getraind en gebruikte de achterwaartse vaart die ik hem had gegeven om een flinke sprong naar achteren mee te zetten, waar hij zijn evenwicht hervond. Hij pakte mijn vuist, trok mij mee en draaide mij met diezelfde vaart snel om, waardoor ik met mijn rug tegen zijn borst aan stond. Met één arm hield hij mij stevig vast, de andere hand legde hij als een symbolisch mes aan mijn keel. Er volgde een triomfantelijk lachje.
'Niet zo snel,' grinnikte ik. Ik beukte met mijn rug tegen zijn borst en haakte mijn voet achter zijn benen. Toen Calum begon te wankelen, dook ik van hem weg.
Calum hervond zijn evenwicht en zette zijn handen in zijn zij. Zijn ademhaling was versneld. 'Nou, kennelijk heb ik jou toch onderschat,' zei hij lachend.
Ik was helemaal buiten adem. 'Ik zat bij een vechtclub. En ik had een zusje.'
Ashlynn zette zich af van de boom en kwam de zon in. 'Dat was echt goed. Het is lang geleden dat Calum eens op zijn plaats werd gezet door een rekruut.' Ze sloeg een arm om mijn schouders en grijnsde naar Calum. Daarna keek ze weer naar mij. 'Je vaardigheden moeten bijgeschaafd worden, moeten soepeler worden. Maar als je dat beheerst, samen met je krachten en vleugels, zou je niet misstaan in de frontlinie.'
Calum knikte. 'Eens. Wat denk je ervan, Feline?'
Ik keek ze beurtelings aan. Mijn nieuwe vrienden, mijn kameraden. Het was allemaal zo snel gegaan. 'Tja, als ik hier dan toch zal verblijven, kan ik maar beter een doel hebben, toch?'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Com